In 1730 slaat een groep inbrekers een grote slag in het hartje van de ommuurde stad Harderwijk. Het slachtoffer? Burgemeester Oosterbaan. Wat hieraan voorafging, is een fascinerend verhaal waarvan met een beetje fantasie zo een misdaadfilm gemaakt kan worden.

Ons verhaal begint met een loterij in Harderwijk gehouden in 1724. Na de trekking probeerden twee Joodse mannen de prijs van tienduizend gulden op het winnende lot op te eisen: Emanuel van Gelder en de Amsterdammer Efraïm Asser.1
Wat volgde was een lange rechtszaak die begon bij de stadsrechtbank van Amsterdam en eindigde bij het Hof van Holland, de hoogste rechtbank van de Republiek.2 Daar trok Emanuel definitief aan het kortste eind en het deel van de prijs dat zich in Amsterdam bevond werd daarom aan Efraïm toegewezen. De loterij van Harderwijk werd opgedragen ook de rest van het prijzengeld aan de Joodse Amsterdammer uit te keren.
De ruzie
Dit gebeurde niet. Sterker nog, de zaakwaarnemer van Emanuel van Gelder liet via de Harderwijkse rechtbank beslag leggen op het deel van de prijs dat zich in Harderwijk bevond. Daartoe was de rechtbank van Harderwijk niet bevoegd. Een sleutelfiguur in deze ontwikkeling was de directeur van de loterij én burgemeester van de stad Harderwijk, Peter Oosterbaan.
Efraïm was hier zo nijdig over dat hij bij het Hof van Holland diezelfde burgemeester Oosterbaan persoonlijk aansprakelijk stelde voor het uitblijven van de betaling. Daarom werd de burgemeester in 1729 bij een bezoek aan Amsterdam door de schout hoogstpersoonlijk gearresteerd en naar de gevangenis in Den Haag gebracht. Dat was zeer uitzonderlijk. Een Gelderse regent in de Haagse Gevangenpoort.

De ontbrekende schakel
Het hof van Gelre stuurde daarop een dringend verzoek naar Den Haag om de burgemeester vrij te laten. Hoe de zaak verder afgelopen is, kon ik zo gauw niet vinden. Het lijkt mij waarschijnlijk dat het Amsterdamse deel van het prijzengeld bij Efraïm Asser is gebleven en het Harderwijkse deel bij de zaakwaarnemer van Emanuel van Gelder. Hoe dan ook, de wederzijdse weerzin tussen de Harderwijkse burgemeester en de Amsterdammer zal er niet minder om zijn geworden. Vandaar dat de volgende gebeurtenis, overgeleverd in een compleet ongerelateerd strafdossier uit 1737, me intrigeerde.
De kraak
In het najaar van 1730, een jaar na de vernederende arrestatie in Amsterdam, werd er ingebroken in het huis van burgemeester Oosterbaan aan de Harderwijkse Vismarkt. Een groep gauwdieven met connecties in de Joods-Amsterdamse onderwereld forceerde de deur en stal alles wat los en vast zat, van kleding en gouden knopen tot en met het zilveren servies. De inbraak was een uitzonderlijk goed voorbereide kraak voor een groep gauwdieven die normaliter alleen boerderijen, koetsen en schuiten beroofden. Sommige bendeleden stonden op schildwacht, anderen braken de deur open en weer anderen waren alleen betrokken bij het wegsmokkelen van de buit. Ocean’s Eleven, minus de glamour, in achttiende-eeuws Harderwijk.

Theorie
Het lag ook niet voor de hand om een regentenhuis binnen de stadsmuren te beroven. Waarom nam de bende toch het risico? Daarover heb ik de volgende (zeer speculatieve) theorie.
Volgens de bekentenissen van de daders ging het om een groep die geregeld naar Amsterdam reisde om het gestolen goed in de Jodenbreestraat te verkopen. In augustus van 1730, enkele weken voor de kraak in Harderwijk, had dezelfde bende een boerderij bij Meppel overvallen.3 Deze overval was uitgelopen op een roofmoord, maar al met al leverde de roof toch nog een aardige buit op.
Zou het niet kunnen dat de betrokken gauwdieven de buit van de Meppelse roofmoord in Amsterdam verkocht hebben?4 Dat ze in een kroeg de wrokkige koopman Efraïm Asser tegen het lijf liepen die hen had voorgehouden dat in Harderwijk, bij Oosterbaan duizenden guldens aan loterijgeld lagen opgeslagen? Dit alles is niet te bewijzen, maar het zou verklaren waarom de bende toch weer naar Gelderland trok ondanks dat ze daar gezocht werd.

Misdaadverhaal
Zo levert dit archiefmateriaal de grote lijnen voor een misdaadverhaal. Een groep bandieten die denkt de slag van hun leven te slaan en op de achtergrond een vete tussen twee voorname families uit een kwetsbare gemeenschap. Een Gelderse regent die partij kiest in de ruzie met de vernederende arrestatie in Amsterdam tot gevolg. Een respectabele Joodse koopman die zich uit rancune inlaat met het criminele circuit. En tenslotte het hoogtepunt: een spannende nachtelijke kraak in het midden van het ommuurde stadje Harderwijk. Tel daarbij op dat ook vrouwelijke bandieten bij de bende betrokken waren en het zou zo maar een Ocean’s Eleven of Guy Ritchie film kunnen worden.
Conclusie
Zie hier de fantasierijke kronkels die mijn brein soms maakt. Een therapeutisch gedachte-experiment voor een historisch zijspoor dat veel te wild rondslingert om door mij uitgeplozen te worden. Waarom zie ik deze film niet zo snel gemaakt worden? Historische films met goede acteurs, authentieke kostuums en overtuigende decors zijn duur. Ook moet het voorgestelde lijntje van de Joodse loterijruzie naar de Amsterdamse onderwereld zorgvuldig behandeld worden. Er zijn immers al veel te veel stereotyperingen over Joden in het criminele circuit.
Vooralsnog bestaat de misdaadfilm over de Harderwijkse kraak daarom alleen in mijn hoofd, hoe jammer dat ook is. Maar als een TV-producer dit leest en toch potentie in het verhaal ziet, stuur mij vooral een mailtje. Ik ben graag als historisch-consulent betrokken.
Voetnoten
1. Het lot stond op naam van Emanuel, maar die woonde in Düsseldorf en had het lot bij een zekere Marcus Heyman in beheer gegeven. Marcus had het fysieke lot vervolgens aan zijn zwager gegeven en die zwager was Efraïm Asser.
2. De rechtszaak begon voor de schepenbank van Amsterdam omdat een deel van het prijzengeld daar in bewaring was. De zaak eindigde voor het Hof van Holland omdat het de hoogste rechterlijke instantie van de Republiek en het hoogste hof van beroep was.
3. Over deze roofmoord, ook wel bekend als de Knijper Sluismoord, is in Drentse publicaties meermaals geschreven. Ook in dit blogartikel van mij komt de moord ter sprake.
4. Volgens hun eigen verklaringen hadden ze de buit overigens in Zwolle verkocht.
Wetenschappelijke verantwoording
De rechtbankstukken van het Hof van Holland en de Harderwijkse schepenbank zijn te vinden in de Resolutiën van de Heeren Staten van Holland en West-Friesland van 1729 en het gedrukte stuk Schrijven van de burgemeester en schepenen van Harderwijk aan de staten van Gelre uit 1729. De geraadpleegde archiefstukken bevinden zich in Tiel in het Regionaal Archief Rivierenland, toegang 3185 Gerechtelijk Archief Zaltbommel, inv. nr. 54, inv. nr. 2420.