Het lied van het leger van Igor is een twaalfde-eeuws Oost-Slavisch heldendicht over de nederlaag van de vorst Igor, prins van Kiev/Kyiv, op de oostelijke steppen van de Oekraïne in de strijd tegen het Turkische steppenvolk van de Koemanen.
De reden voor de nederlaag was een voortslepend conflict met zijn broer Svevolod waardoor de Koemanen de Oekraïne binnen konden trekken en de steden Kiev/Kyiv en Chernigov/Chernihiv in gevaar kwamen.
De mooiste passage van het dichtwerk is de treurzang van de vrouw van Igor, Yaroslavna, die vanaf de transen van de stadsmuur van Putivl haar verdriet in woorden giet.
Nicholas Roerich, Yaroslavna’s lament (1914)
Hieronder heb ik het begin van het lied van het leger van Igor naar het Oudnederlands vertaald. Waarom? Als protest tegen een zinloze oorlog. Ter viering van de mooie dingen in deze wereld. Ter herinnering aan de prachtige literatuur die voortkwam uit de tijd dat de tegenstelling Russen en Oekraïners nog niet bestond.
ne wari uns gitemi, bruother, biginnan in wordon aldon biginnan thia talon vilo hardo thes volkes Ingwares, Ingwares, suno Swentislaves aver ne skulin wi thit liet biginnan bi theson dâdon, in tîde unsara, vora jenon kunstin Baganon, Bagano, thie gôkelari, so hi woldi mannon gimakon ên liet hi fliugi in môdi thora then bômon soso ên grawo wolf ovar thera erthon soso ên sôro athelaro ondar then wolkon wanda hi gihugên condi , seida hi, thia strîda in êrdagum than hi lâti tian valkon ana then swanon sowelliko valko nitharvalli, these swano skuli singan
“Were it not seemly to us, brothers, to begin in ancient diction the tales of the toils of the army of Ígoŕ, Ígoŕ Svyatoslávič? [Or] to begin this song in accordance with the ballads of this time, and not like the invention of Boyán? For the wise Boyán when he wished to make a song for any man, in his thought used to fly in the trees, [race] like a grey wolf on earth, [soar] like a dusky eagle beneath the clouds. He used to recall the words and the dissensions of the early times. Then he released falcons on a flock of swans; whichever [falcon] first arrived, its swan sang a song”
beluister hier de Oudnederlandse uitspraak
Не лѣпо ли ны бѣщеть, братие, начяти старыми словесы трудьныхъ повѣстии о пълку Игоревѣ, Игоря Святославичя? Начяти же ся тои пѣсни по былинамъ сего врѣмене <веремене>, а не по замыщлению Бояню. Боянъ бо вѣщии, аще <аче> кому хотяше пѣснь творити, то растѣкашеть <рос-> ся мыслию по дрѣву <дереву>, сѣрымь вълкъмь по земли, сизымь орьлъмь подъ облакы <оболокы>. Помьняшеть бо – рече – пьрвыхъ врѣменъ <веременъ> усобицѣ, – тъгда пыщяшеть десять соколовъ <соколъ> на стадо лебедии: которыѣ дотечяше, та прѣди <переди> пѣснь пояше. Боянъ же, братие, не десять соколовъ <соколъ> на стадо лебедии пущяше, дъ своѣ вѣщѣѣ пьрсты на живыѣ струны въскладаше; оны же самы къняземъ славу рокотаху:
Wilt u dit twaalfde-eeuwse magistrale stuk Oud-Slavische literatuur in Modern-Engelse vertaling lezen? Dat kan hier. Wilt u de kinderen van de Oekraïne helpen? Doneer dan aan Unicef.
Brabants landschap met herbergvan Jacop Grimmer (ca. 1550). Het uithangbord doet vermoeden dat de herberg “de Swane” heette
Zoals u misschien weet, hadden vroeger veel huizen karakteristieke huisnamen waarmee ze binnen de gemeenschap bekend stonden. Dankzij deze namen kon grondbezit gemakkelijk geïdentificeerd worden zonder dat daar huisnummers, een kadaster of een landmeterskaart voor nodig was. Zo waren er in middeleeuws Antwerpen huizen die de Luijaert, de Conte (= kont), dOorcussen en de Moriaen (= vreemdeling met donkere huid) heetten, en in middeleeuws Bergen op Zoom huizen met namen zoals tWildewijf, dVierheemskinderen, dBlaeuwenhont en de Drinckaluyt (= drink op!). Dit gebruik om naar huizen te verwijzen met hun karakteristieke huisnaam bleef ook in de eeuwen daarna in gebruik. Hier kunt u bijvoorbeeld een overzicht vinden van de historische huisnamen van Amsterdam in de periode 1500 tot 1850.
Benoemingsmotief
Het benoemingsmotief voor deze huisnamen hing vaak samen met de uithangborden die aan de huizen hingen of afbeeldingen die op de gevel waren geschilderd. Zo zal een middeleeuws huis dat “dBlaeuwenhont” werd genoemd waarschijnlijk een uithangbord of gevelornament met een blauw geschilderde hond hebben gehad. In sommige gevallen lijkt de naam echter afgeleid te zijn van de naam of bijnaam van de bewoner. Dit zou namen zoals de Luijaert of de Conte kunnen verklaren. Tot slot kan nog opgemerkt worden dat in zeldzame gevallen deze oude huisnamen zelfs tot in de moderne tijd bewaard gebleven zijn, vaak doordat het bijbehorende gevelornament ook de tand des tijds doorstaan heeft.
Huisnamen in de dorpen
Maar wat misschien minder bekend is, is dat zulke huisnamen niet alleen in middeleeuwse steden te vinden waren, maar ook in kleine dorpen. Deze dorpse huisnamen zijn vaak minder goed in kaart gebracht en hebben zelden de tijdsprong van middeleeuwen naar moderne tijd overleefd. Dat is te verklaren doordat in de dorpen veel van de middeleeuwse huizen van hout waren gemaakt. De kans is dan groot dat deze huizen op enig moment herbouwd moesten worden waarna een oude gevelnaam niet werd voortgezet. De verstening van de dorpen in de achttiende en negentiende eeuw zal eveneens tot hernoeming van veel oude huispercelen hebben geleid.
Wouw
Als bijvangst van mijn onderzoek naar de middeleeuwse geschiedenis van het land van Bergen op Zoom en Breda heb ik afgelopen jaar een vrij volledig overzicht kunnen maken van de huizen die aan het marktplein van het West-Brabantse dorp Wouw stonden. Dit overzicht geeft een beeld van de dorpskom voordat het dorp in de jaren 1580 door de oorlogshandelingen van de Tachtigjarige Oorlog verwoest werd. In een heemkundig artikeltje dat in de zomer verschijnen zal, heb ik de middeleeuwse huisnamen van Wouw verzameld en in kaart gebracht. In deze bijdrage wil ik alleen kort even toelichten wat mij opviel aan deze namen en wat een dergelijk onderzoekje op microniveau ons kan vertellen over de continuïteit van huisnaamgeving op het platteland.
plattegrond Wouw omstreeks 2020. Bron: Open Streetview
Bronnen
Voor het overzicht van de Wouwse huisnamen heb ik gebruik gemaakt van verscheidene bronnen: de meeste huisnamen komen uit twee Wouwse belastingregisters die respectievelijk in het jaar 1560 en 1574 ontstaan zijn. De informatie uit deze registers kan aangevuld worden met behulp van oudere archiefstukken; vijftiende-eeuwse schepenverklaringen (1400-1515) die in het Felix Archief te Antwerpen bewaard worden. Ik heb de huisnamen en dorpspercelen ten slotte vergeleken met de percelen die in de Wouwse registers van 1609 worden genoemd. Zo krijgen we een idee van wat de “nieuwbouw” tussen 1500 en 1600 was.
Wouwse middeleeuwse huisnamen
Op het hieronder afgebeelde kaartje vindt u een overzicht van de huisnamen die in de vijftiende en zestiende eeuw in de Wouwse dorpskom in gebruik waren en een lokalisering op basis van de historische perceelbeschrijvingen.
bron: Kerkhof 2022
Sommige van deze namen zijn geen echte huisnamen maar namen die verwijzen naar de functie van een gebouw. Zo is een “vierschaar” een soort van gemeentehuis waar het dorpsgerecht zitting had, een “duifhuis” een woonstede met duiventoren en “de doelen” een oefenterrein waar de schutterij het schieten met de handboog oefende. Andere namen zoals tHert, dHaen en dVos hebben zonder twijfel wel met de gevelversiering te maken.
Antwerpen
Wat mij verder opviel is dat een deel van deze huisnamen ook in Antwerpen te vinden is. Zo waren er in middeleeuws Antwerpen ook huizen die dLeeuw, de Valck en de Vos heetten. Het is goed mogelijk dat dat met de Antwerpse grondeigenaren te maken heeft die veel van de dorpspercelen in eigendom hielden en aan Wouwse dorpelingen verhuurden. Een bijzonder geval is het huis dat de Bargie wordt genoemd. Nu was een bargie (spreek uit bardzjie, vergelijk Engels barge) een plat vijftiende-eeuws vrachtschip en had een vijftiende-eeuwse Antwerpenaar een Wouws dorpsperceel in onderpand gegeven voor de financiering van de bouw van zo’n vrachtschip. Het is waarschijnlijk dat deze omstandigheden verklaren waarom dit huis aan de Wouwse markt de naam Bargie droeg.
Oorlog
In 1581 werd het dorp door het oorlogsgeweld van de Tachtigjarige Oorlog verwoest en hebben veel van de dorpelingen de wijk moeten nemen. Volgens de overlevering zijn ze in 1591 onder begeleiding van hun pastoor Filip Meynaerts weer naar hun woonplaatsen teruggekeerd. Ondanks het feit dat veel van de huizen herbouwd moesten worden, is verrassend genoeg een deel van de huisnamen onveranderd gebleven. Wel kwamen er nieuwe huisnamen bij aangezien de westzijde van de “plaetse” (de markt) nu ook met kleinere huizen bebouwd werd. Mogelijk gaat het hier oorspronkelijk om noodwoningen – gebouwd op grond van de Markies van Bergen en het klooster Sint-Bernaerd te Hemiksem- die na de herbouw van de oudere huizen aan de oostzijde van de markt in gebruik bleef.
Continuïteit
In de eeuwen die volgden, bleven de huisnamen in de Wouwse dorpskom redelijk stabiel. Wanneer we de namen uit het belastingregister van 1609 vergelijken met die uit een register van 1748 zijn zeker zes van de namen nog in gebruik. Wel zijn er in de tussentijd opnieuw huizen bijgekomen. Zo waren er in 1748 twee huizen in Wouw die de naam “de Swaen” droegen, een herbergnaam die ook elders op het Brabantse platteland veelvuldig voorkomt. De influx van nieuwe naamgeving houdt mogelijk verband met de verstening van de achttiende eeuw, een ontwikkeling waarin de oudere houten bebouwing vervangen werd door bakstenen diepe huizen die dicht op de straat waren gebouwd. De huisnaam de Bargie die al voor 1560 in gebruik was, werd tijdens dit proces vervangen door de huisnaam “de Kroon” die nog steeds in de Wouwse volksmond voortleeft.
huis “de Kroon” (logement) op een foto van vóór 1909
De naam “de Bargie” werd echter niet vergeten want het perceel bouwland dat achter het dorpsperceel lag bleef tot in de twintigste eeuw de naam “Bargie” dragen. Hetzelfde geldt voor de middeleeuwse naam “duifhuis” en ondanks dat er toen al lang geen “duifhuis” meer was, kende men nog wel de daar achter gelegen “Duifhuisheining”. Tot slot kan nog opgemerkt worden dat de Wouwenaren bij de bouw van een Wouws buurthuis omstreek 1960 opnieuw voor de naam “Bargie” kozen. Zo was de middeleeuwse naam een opvallend lang leven beschoren!
Conclusie
Valt er uit deze microstudie ook iets algemeens op te maken over de historische huisnaamgeving op het Brabantse platteland? Wat mij in ieder geval opvalt is de relatieve stabiliteit van het Wouwse huisnamenbestand. Zoals eerder opgemerkt heeft een deel van deze huisnamen zelfs de verwoesting van het dorp in 1581 overleefd. Dat is opvallend en past bij het conservatieve karakter van een plattelandsgemeenschap. Toch moeten we dit conservatisme niet overdrijven. Zo kwam ik in de archiefstukken ook huisnamen tegen die aan behoorlijk wat verandering onderhevig waren: een herberg met schuur en brouwerij, gelegen aan de noordzijde van de markt tegenover de dorpsvijver werd in 1460 “Schollant” genoemd, maar een eeuw later – in 1560 – heette deze hofstede kennelijk “de Leeuw” en nog een eeuw later – in 1660 – “de Rode Leeuw”. In 1758 was deze naam dan al weer in de vergetelheid geraakt. Zo blijkt maar…Ook onze middeleeuwse voorvaderen waren weleens aan verandering toe.
Nawoord
Wellicht had de hofstede Schollant – een vorm die taalkundig terug kan gaan op Schotland – oorspronkelijk een geveldecoratie met het “wapen van Schotland”, te weten een rode leeuw op een goud veld. De naam is dan van Schotland naar (Rode) Leeuw veranderd. Ik heb deze suggestie aan Joey Spijkers te danken.
Ik heb een leuk nieuwtje met u te delen: muzikaal trio Under the Surface brengt op hun nieuwe album “Miin Triuwa” (Mijn Trouw) liederen ten gehore met duizend jaar oude teksten gezongen in de gereconstrueerde uitspraak van toen. Dit album is inmiddels met veel lof door de muziekredacties van Trouw en NRC ontvangen dus we hebben hier echt met iets bijzonders van doen. In dit stukje wil ik kort uit de doeken doen hoe ik bij dit project betrokken ben geraakt.
verzoek
Vorig jaar kreeg ik een fascinerend verzoek in de mail: zangeres Sanne Rambags vroeg mij of ik in staat zou zijn om de uitspraak van een uitgebreide liedtekst samengesteld uit authentieke Oudnederlandse verzen voor haar op te nemen.
Deze liedtekst was door haar samen met onderzoeker Roland de Bonth van het INT bij elkaar gepuzzeld en bestond uit tekstmateriaal dat ontleend was aan de Wachtendonckse psalmen en de Leidse Williram. Dit zijn twee middeleeuwse teksten die in de tiende en elfde eeuw in het Nederlandse taalgebied ontstaan zijn.
Ik wees Sanne er op dat deze teksten wetenschappelijk gezien niet helemaal Oudnederlands waren omdat beide teksten kopieën zijn van Duitse voorbeelden. De Nederlandse monniken hebben indertijd de taal van deze voorbeelden aangepast naar hun eigen “Nederlandse” dialect maar op flink veel plekken schemert de Duitse oertekst nog in het handschrift door. Daar komt bij dat de Wachtendonckse Psalmen en de Leidse Williram taalkundig flink van elkaar verschillen en de teksten daarom allebei op een andere manier “Duitse” taalsporen bevatten.
hertaling
Sanne en ik besloten daarom om taalkundig in te grijpen. Ik stelde voor de taal te “normaliseren” tot één Oudnederlandse grondvorm waarmee de liedtekst taalkundig consistent werd en we ook de Duitse invloeden van de handschriften konden opruimen. Hiervoor was een volledige hertaling nodig, een hertaling naar één Oudnederlandse taalvariant die omstreeks het jaar 1000 gesproken zou zijn.
Garo herta min
ne sal ik vrohtan
minna bihuodit mi
reinon githankon
in miinemo herton bim ik triuwa
“Mijn hart is bereid ik zal niet vrezen liefde beschermt mij Zuivere gedachten in mijn hart ben ik trouw”
Deze hertaling kon gemaakt worden omdat er behoorlijk wat Oudnederlands bekend is: veel meer dus dan alleen het “hebban olla vogala”-zinnetje. Zo hebben taalwetenschappers vrijwel een gehele Oudnederlandse grammatica kunnen schrijven. Door gebruik te maken van zo’n grammatica heb ik de taalregels van het Oudnederlands consequent op de liedtekst kunnen toepassen.
Dat brengt ons bij het punt van de uitspraak waarmee Sanne’s verzoek eigenlijk begonnen was. Nadat de hertaling klaar was heb ik samen met haar de uitspraak van elk woord en elke zin doorgenomen. Deze historische uitspraak is taalkundig te achterhalen door taalreconstructie, een wetenschappelijke reconstructiemethode waar u hier meer over kunt lezen. Op deze manier zouden de woorden van de liedtekst als het ware ook duizend jaar geleden gezongen kunnen zijn, ergens in de duistere veenmoerassen van het Nederlandse rivierengebied.
resultaat
Under the Surface heeft deze liedtekst vervolgens op fenomenale wijze op muziek gezet in een album dat de Oudnederlandse taal met zijn exotische klanken op een unieke wijze bij een groot publiek brengt en bovendien nooit verveelt. Het resultaat kunt u hier beluisteren.
Het album is hier te bestellen. Wilt u meer weten over de mogelijkheden om teksten naar het historische Nederlands te vertalen, stuur mij hier dan een berichtje. Een paar dagen geleden verscheen over het album ook dit nieuwsbericht op Neerlandistiek, online tijdschrift voor Taal en Letterkunde.