Tussen Burcht en Boerderij

In Nederland is de laatmiddeleeuwse geschiedenis goed zichtbaar. In vrijwel elke Nederlandse stad staan wel een aantal gebouwen die teruggaan tot de laatste eeuwen van de middeleeuwen. We kunnen dan denken aan een vijftiende-eeuwse kerk, een veertiende-eeuwse stadspoort of bij hoge uitzondering een dertiende-eeuwse burcht. De middeleeuwse geschiedenis van vóór deze tijd blijft vaak verborgen. Toch kunnen we in het landschap sporen van deze oudere middeleeuwse geschiedenis terugvinden.

mijn impressie van een vroonhoeve met cirkelvormige ringgracht

Vroonhoeve

In dit artikeltje wil ik het hebben over de sporen van een vaak vergeten middeleeuwse institutie: de vroonhoeve. Een vroonhoeve is de traditionele term voor een versterkte hofstede uit de hoge middeleeuwen (ca. 1000-1250). De term vroonhoeve bevat het Middelnederlandse woord vroon dat een genitief is van een oud woord voor landsheer.

Zo’n versterkte hofstede was vaak gelegen op een opgehoogd stuk land en omgeven door een cirkelvormige of rechthoekige gracht. Binnen dit complex stonden meerdere gebouwen, waaronder een grote voorraadschuur waarin de “belastingen” opgeslagen konden worden.

impressie van een omwalde hoeve in Leeuwergem, Daniël Pletincx – Visual Dimension bvba

Een gedeelte van het landgoed dat bij zo’n hofstede hoorde, werd direct door de heer geëxploiteerd en een gedeelte was uitgegeven aan hofhorigen (aan de grond gebonden onvrije boeren). Toen in de dertiende eeuw de horigheid af werd geschaft bleven de horigen vaak als belastingplichtige boeren (Middelnederlands laeten) bij zo’n landgoed wonen.

Hollandse hoven

In Holland waren deze hofstedes onderdeel van het machtsnetwerk van de graaf. Al geruime tijd hebben geschiedwetenschappers geprobeerd de grafelijke bezitscomplexen en versterkte hofstedes te identificeren. Sommige van deze bezitscomplexen zijn waarschijnlijk ouder dan het graafschap zelf en gaan terug tot de zevende en achtste eeuw toen Friessprekende machtshebbers de Nederlandse kuststrook bestierden. Een recent project van de historicus Hans Mol probeert deze bezittingen in kaart te brengen door het historisch grondbezit van de graaf in te tekenen in het historisch landschap zoals dat bekend is uit de kadasterkaarten van 1832 (zie ook Mol 2020).

schets van het graafschap Holland ca. 1100

Maar waar stonden de versterkte hofstedes? Een goede manier om hun locaties terug te vinden is om op historische kaarten op zoek te gaan naar een omgracht hooggelegen perceel dat overeenkomt met de beschrijving van een curtis (= hof) in de hoogmiddeleeuwse archivalia. Op de kaart van Vlaardingen van 1576, gemaakt door Jan Jansz. Potter (CAV inv. KVL0074), vinden we zo’n omgracht perceel, gelegen ten noordwesten van de stadskern in de hoek van een vaart (Nieuwenhuijsen 2012: 215-2017). Aangezien het Maasland in de elfde en twaalfde eeuw een belangrijk deel van het graafschap was, is het goed denkbaar dat dit hof aan de graaf toebehoorde en hij van tijd tot tijd met zijn familie op deze hofstede verbleven zal hebben. In de onderstaande GIF-animatie ziet u de locatie van het perceel van 1576 tot nu.

locatie van oud gravenhof bij Vlaardingen op Potter (1576), Kruikius (1712) en een luchtfoto van 2019

Brabantse hoven

In Noord-Brabant bouwden de heren ook versterkte boerderijen die als ankerpunt voor hun beheer van de omringende landgoederen dienden. In mijn eigen onderzoek naar de nederzettingsgeschiedenis van het land van Bergen op Zoom ben ik een aantal versterkte hofstedes tegengekomen. Sommige hofstedes waren direct onderhorig aan de heer van Bergen op Zoom. Andere hofstedes lijken niet aan de landsheer maar aan een lokale “heer” toebehoord te hebben.

versterkte hofstedes tussen Bergen op Zoom en Roosendaal die niet aan de heer van Bergen op Zoom toebehoorden

Het middeleeuwse landgoed Altena ten noorden van Heerle was zo’n hofstede. We komen dit landgoed voor het eerst onder de naam Altenne tegen in een oorkonde uit 1392 (ARR BoZ inv. 838). In deze oorkonde draagt Jan van Berchem het goed met huis, hof, erf en bouwland over aan de heer van Bergen op Zoom. Dit gebeurde na een periode van conflict en de overdracht was dan ook bedoeld als bestraffing voor de “midsbroken” die hij begaan had.

Het is goed mogelijk dat de benaming Altena door een eerdere heer van Bergen op Zoom was gegeven. Het landgoed stond immers op tweehonderd meter afstand van zijn residentie, het kasteel van Woude. Dat was zonder twijfel naar zijn mening “al-te-na” (= te dichtbij).1

ARR BoZ inv. 838, oorkonde van overdracht van 1392

In de Bergen-op-Zoomse administratie van na 1392 wordt de hofstede Altena en Attene genoemd. Hoe het landgoed vóór deze tijd heette, is onduidelijk, maar in een veertiende-eeuws inkomstenregister (1359) wordt gewag gemaakt van Laureis hofstat dat bij Heerle gelegen was (ARR BoZ inv. 597). Mogelijk is dit een oudere benaming van Altena. Het feit dat we bij Altena met een omgrachte hofstede te maken hebben pleit sowieso voor een hoge ouderdom (zie ook Leenders 2018).

In de onderstaande GIF-animatie ziet u de locatie van het landgoed van 1758 tot nu (met onder meer een beeld uit een luchtverkenningsfoto van 1944).

locatie van Altena op de kaart van H. Adan (1758), de kaart van J.B. Adan (1784), kadaster van 1832, luchtfoto van 1944 en een luchtfoto uit 2019

Niet al te ver van Altena is ook nog een andere versterkte hofstede te vinden. Het gaat hier om de Triest hofstede, voor het eerst vermeld in het midden van de veertiende eeuw en gelegen in dezelfde hoek als het latere buurtschap Den Trist ten noordoosten van Wouw. Ook deze hofstede was niet in het bezit van de landsheer maar van een lokale grondbezitter. Net zoals Altena gaat het om een rechthoekig omgracht boerderijcomplex.

omgracht perceel aan de Blicxe straete waar vermoedelijk de Triest-hoeve heeft gestaan op de kaart van de heerlijkheid van 1758 (Henri Adan), ARR BoZ inv. 1347.0

De goederen die bij deze hoeve hoorden (de grote en kleine Triest akker), waren zeer uitgestrekt en volgens een veertiende-eeuws inkomstenregister waren er meer dan 100 cijnsboeren aan dit bouwland verbonden (zie Kerkhof 2020).2

De twee laatste hofstedes die ik in mijn onderzoek ben tegengekomen lagen ten zuiden van de dorpskom van Wouw. In de laatmiddeleeuwse registers wordt een landgoed in een bocht van de Wouwse beek met doude borch aangeduid (ouder dus dan de nieuwe borch waarmee het voornoemde dertiende-eeuwse kasteel van Wouw werd bedoeld). De goederen die bij deze hofstede hoorden, lagen in een waaiervorm rond de hofstede heen, een perceelpatroon dat ook op de achttiende-eeuwse pre-kadastrale kaarten waarneembaar is.

de gebiedsnaam Ouwburg op de kaart van de heerlijkheid Wouw van 1758, (noord is links )ARR BoZ inv. 1347.0

Vanwege de hoge ouderdom en de locatie in de beek is het denkbaar dat het om een hofstede met cirkelvormige ringgracht ging. Deze hofstede was waarschijnlijk in de veertiende eeuw al buiten gebruik , want de naam doude borch wordt niet als inkomstenpost in het oudste inkomstenregister genoemd en komt daarna alleen als gebiedsnaam voor. Jammer genoeg zijn archeologische verkenningen die meer duidelijkheid zouden kunnen verschaffen over de ouderdom van de hofstede niet mogelijk omdat het terrein van “Ouwburg” tegenwoordig voor een deel onder de A58 snelweg ligt.

Tot slot het landgoed Moerbeke, een goederencomplex dat nog zuidelijker dan doude borch lag en zowel bouwland ten westen als ten oosten van de Wouwse beek omvatte. Het landgoed was omstreeks 1340 door de hertog van Brabant tegen een jaarlijkse betaling aan Jan Jacobszoon van Bergen afgestaan. Op een achttiende-eeuwse kaart van Henri Adan (kaart van de heerlijkheid 1758) vinden we op het landgoed “Moerbeek” een omgracht perceel zonder bouwwerk. Waarschijnlijk heeft daar de middeleeuwse hofstede gestaan. Het is denkbaar dat niet alleen de hofstede van Moerbeke maar ook de andere Bergen-op-Zoomse hofstedes in de twaalfde en dertiende eeuw door de hertog aan lokale heren in leen waren uitgegeven.

het omgrachte perceel Moerbeek op de kaart van de heerlijkheid Wouw van 1758, (noord is links) ARR BoZ inv. 1347.0

Epiloog

In de late middeleeuwen werden sommige hoven in steen herbouwd en bleven zodoende een ankerpunt van adellijke macht. Zo werden de stenen gebouwen en omwallingen van Altena in de zestiende eeuw gerenoveerd en sindsdien stond het landgoed bekend als “’t huijs te Heerle”.

Altena aangegeven als ’t huys bij Haerle op de kaart van Visscher van omstreeks 1675

Andere hoven verloren hun relevantie en na verloop van tijd verdwenen de boerderijcomplexen van de percelen. Dit was het geval met de grafelijke hofstede in Vlaardingen. Op de kaart van Kruikius van 1712 (en het latere napoleontische kadaster van 1832) zien we dat het perceel toen geen binnengracht meer had en de grond inmiddels in gebruik was als boomgaard. De tijd van heren en hoven was toen echt voorbij.

het perceel van de grafelijk hof Vlaardingen in 1712 en in 1832 gekarteerd via HISGIS. De oranje kleur markeert het grondgebruik als “boomgaard”

Voetnoten

1 De Bergen-op-Zoomse historicus Van Ham (1998: 19-21) gaat er vanuit dat een deel van de goederen van Altena enkele decennia daarvoor van een andere heer, de Steenbergse grondbezitter Jacob van Grimmestein, waren overgenomen (Van Ham 1979). Een ander deel van Altena stond bekend als Laurients goed. Aangezien Laurent een jongere Franse vorm is van de naam Laureis (Oudfrans nom. laureis, obl. laurent), zou het kunnen dat hier naar hetzelfde goed als laureis hofstat van 1359 wordt verwezen.

2 Dat de naam Triest niet naar een trieste bodemgesteldheid verwees, blijkt wel uit het feit dat het hier om het meest draagkrachtige bouwland van de heerlijkheid ging. Het is daarom waarschijnlijker dat we met de Waalse ontginningsnaam triest (onbebouwd land, braakland) te maken hebben. Deze ontginningsnaam zou dan door de tweetalige landsheren van het hertogdom Brabant naar de noordwesthoek zijn gebracht. Voor de etymologie van deze Zuid-Nederlandse veldnaam en de locatie van de hofstede, zie Kerkhof (2020).

Bibliografie

WBA, ARR BoZ = Archieven van de Raad en Rekenkamer van de markiezen van Bergen op Zoom, 1289-1795

– inv. 597, Legger van vaste inkomsten (landcijns, moercijns, hooitienden, lakenaccijns) in het land van Bergen op Zoom en te Brecht, 1359

– inv. 838, Akte van overdracht door Jan van Berchem van het huis Altena bij Heerle, 1392-07-25.

– inv. 1347.0 Wouw: overzichtskaart behorende bij het cijnsregister, 1758

CAV = Collectie Stadsarchief Vlaardingen inv. KLV0075, ‘De Stede van Vlaerding’ 1576.

Daniël Pletincx, Animatie Leeuwergem 1420 “Moated farm” op YouTube

Van Ham, W. (1979). Altena onder Wouw : Van Hoeve tot pompstation. Publikaties van het Archivariaat “Nassau-Brabant” 48.

Van Ham, W. (1998). Van Harella tot Heerle; geschiedenis van een West-Brabants dorp, Wouw.

Hoek, C. (1973). “De hof te Vlaardingen.” Holland; regionaal-historisch tijdschrift v, 57-91.

(nog te verschijnen) Kerkhof, P.A. (2020). “Calwentriest en Den Trieste: vreemde veldnamen tussen Wouw en Roosendaal”. Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie.

De kaart van Kruikius (1712) van het hoogheemraadschap van Delfland kan hier geraadpleegd worden.

Leenders, K.A.H.W. (2018). “Rond de oude eik”. Jaarboek De Ghulden Roos 78, 9-41.

Mol, H. (2020). “Het Napoleontisch kadaster van Holland in GIS: belang en perspectieven.” Historisch Tijdschrift Holland 52.

Nieuwenhuijsen, K., Ridder, T. & Mostert, M. (2012). Ad Flaridingun – Vlaardingen in de elfde eeuw : Middeleeuwse bronnen over de Slag bij Vlaardingen en andere Vlaardingse gebeurtenissen (Middeleeuwse studies en bronnen ; 135). Hilversum: Verloren.

Brabantse bandieten

Op Netflix is nu de Vlaamse serie “de Bende van Jan de Lichte” te zien waarin het leven van een groep Brabantse bandieten omstreeks 1740 centraal staat. Omdat de serie niet bijzonder goed is, hier een blogartikel over echte bandieten in Brabant, gebaseerd op archiefonderzoek uit 1989.

In de scriptie “Hanghen tusschen Hemel ende Eerde” van W.F.L. Reijnders worden de doodsvonnissen van de schepenbank van Wouw (een heerlijkheid tussen Bergen op Zoom en Roosendaal) tussen 1616 en 1803 besproken. Vaak betreft het zwervers, deserteurs en bandieten die met diefstallen en berovingen in hun levensonderhoud voorzagen.

ter oriëntatie, hier een kaartje dat laat zien waar Wouw eigenlijk ligt

Van de Wouwse schepenbank zijn 250 procesdossiers overgeleverd: De verdachten waren door de drossaard (een soort van politiechef) gearresteerd en vaak op de pijnbank tot een bekentenis gedwongen. De drossaard formuleerde een strafeis waarna de schepenbank rechtsprak.

Vooral wanneer de zwervers van buiten Staats-Brabant kwamen, werd tot de doodstraf besloten (in 18 van de 250 processen). De scherprechter van Bergen op Zoom voerde de terechtstelling uit op het marktplein, tegenover de vierschaer (het raadhuis), waar voor zo’n gelegenheid een halve galg was getimmerd.

De verschillende kwartieren van de heerlijkheid (Spellestraat, Wouwse Hil, Oostelaar etc) leverde 80 manschappen voor een burgerwacht die een afzetting rond het schavot vormden. Na de executie werd het lichaam per kar naar het galgenveld vervoerd en daar ten toon gesteld. In de middeleeuwen stond er een gerechtsplaats bij de Wouwse oostmolen richting Roosendaal en een andere niet ver van de Wouwse baan bij de grens met Bergen op Zoom.

“Hier hebben die van Wou iustititie gedaan” (ARR BoZ inv. 599)

Volgens de zeventiende- en achtiende-eeuwse bronnen was het gelegen “op de heide”. Achttiende-eeuwse kaarten laten zien dat daar toentertijd inderdaad een galg bij de stenen brug over de Zoom stond (vlakbij de Wouwse tol) dus ook in de vroegmoderne tijd stond de Wouwse galg kennelijk aan de baan naar Bergen.

Als voorbeeld van een interessante procesgang, hier het procesdossier van Francis de Wolf uit Brussel die in 1717 in de kraag werd gevat. Hij werd gezocht voor het doodschieten van een herbergier in Besoijen (bij Waalwijk) waarna hij op de pijnbank verscheidene andere misdrijven bekende:

  • beroving van de aanwezigen in de herberg te Besoijen
  • diefstal van lammeren in Nieuw Vosmeer
  • woningoverval in Antwerpen
  • woningoverval in Eekeren
  • winkeloverval in Antwerpen
  • diefstal van levensmiddelen en gijzeling in Stabroek
  • woningoverval in Roosendaal.

Toen hem gevraagd werd de bekentenis te ondertekenen antwoordde hij:

daartoe geen oorsaecke gehadt te hebben als wel te hebben hooren seggen, als de gevangenen teeckenen dat sij dan haer aende galgh teeckenen

(citaat uit Reijnders 1989: 42).

Het feit dat Francis in de maanden daarvoor rondzwierf en “vleselijke conversatie” had met een zekere Maria Raeff pleitte volgens de ondervragers tegen hem. Zij was volgens het dossier namelijk een “persoon vol van ondeughden en grove gebreecken“.

De eis van de drossaard loog er niet om. Francis uit Brussel zou aan een kruis worden gebonden “ende door den scherpreghter levendigh op sijn armen en beenen en voorts op sijn borst en kast met eenen eijseren kantboom” worden geradbraakt tot de dood erop volgde.

Bij wijze van alternatief stelde de drossaard voor eerst de veroordeelde de hand af te slaan en daarna op te hangen waarna de hand aan de galg zou worden genageld. De schepenbank besloot ook dit advies niet te volgen. Een gewone “ophanging” werd het vonnis.

In het dossier bevindt zich tot slot de rekening van deze executie. 39 gulden voor de bouw van het schavot, 9 gulden voor het ijzerwerk van de galg en 6 gulden voor het bier dat geschonken werd bij de ophanging. Ten slotte 48 gulden voor Hendrick Jannieck, de beul uit Bergen op Zoom.

Deze procesdossiers van de Wouwse schepenbank verschaffen een interessant beeld van hoe een kleine boerengemeenschap criminaliteit van buiten probeerde af te schrikken. Het waren nl. vooral “buitenlanders” uit Belgisch-Brabant en Limburg die zwaar werden gestraft.

Kortom; ik vond dit stukje Brabantse geschiedenis een stuk spannender dan de Netflix serie

Bibliografie

Delahaye, A. (1980). “Wouw in vogelvlucht tussen 1570 en 1813.” in: Woide…die Wouda; opstellen over de geschiedenis van Wouw, Gemeentebestuur Wouw.

Reijnders, W.F.L. (1989). Hanghen tusschen hemel ende eerde: themanummer doodstraf in Wouw, Heemkundekring De Vierschaer, Wouw (opvraagbaar in de KB)