
Inleiding
Twee weken geleden bood de Belgische stad Lier publiekelijk excuses aan voor een heksenproces uit 1590. In dat jaar werd de ongelukkige Kathelyne van den Bulcke ter dood gebracht wegens vermeende omgang met de duivel. Op Twitter barstte vervolgens een discussie los over de zin en onzin van dergelijke excuses. Een collega-historicus merkte voorzichtig op dat zolang zulke gebaren bijdragen aan historisch bewustzijn, iedereen erbij wint. Dat zou ook mijn insteek zijn, met de kanttekening dat het belichten van historisch onrecht in de eerste plaats moet dienen om het verleden in zijn context te plaatsen. Ik ben er dus geen voorstander van om historische casussen te gebruiken ter ondersteuning van hedendaagse maatschappelijke kwesties of om moderne moralistische denkbeelden te onderstrepen.
Heksen zonder context
Het nieuwtje over de heksen-excuses deed me aan het heksenmuseum in Oudewater denken dat ik verleden jaar bezocht had. De trouwe lezer zal zich herinneren dat mijn voornaamste bezwaar tegen de opzet van dat museum was dat er geen context werd gegeven aan de vraag waarom de zestiende en zeventiende-eeuwse tijdgenoot in heksen geloofde. In mijn blogartikel probeerde ik vervolgens uit te leggen dat hierbij rationele beweegredenen en algemene psychologische neigingen een rol spelen en het heksengeloof dus echt niet terug te voeren is op de domheid van onze voorouders. Massahysterie, complot-denken en wantrouwen binnen de gemeenschap komen namelijk ook in ons huidige tijdsgewricht veelvuldig voor.

Befana
Daar komt bij dat her en der in Europa ook nog sporen te vinden zijn van een andere kant van het heksengeloof. Een prachtig voorbeeld hiervan is de Befana, de Italiaanse goedwillende toverheks die op de avond voor driekoningen op een bezemsteel door de luchten vliegt. Deze oude vrouw in gehavende lompen komt deze avond door de schoorsteen de huizen binnen, laat cadeautjes in de sokken van de kinderen achter en sluit zo de kerstperiode af. Het moge duidelijk zijn dat de Befana-traditie wel iets weg heeft van onze Sinterklaastraditie aangezien ook de Befana een dubbelrol speelt als kindervriend en kinderschrik. De Befana ziet er namelijk oud en onooglijk uit (heeft soms een zwartgemaakt gezicht) en straft de ondeugende kinderen door houtskool in hun sokken achter te laten. De Befana is natuurlijk ook ten prooi gevallen aan de commercialisering; rond deze tijd verkoopt men in Italië in alle supermarkten poppen van de Befana en sokken vol snoepgoed.

Hoe oud is de Befana traditie?
De Befana-traditie is in de huidige vorm verbonden met de viering van Driekoningen, de Epifania in het Italiaans. Het woord Befana is heel duidelijk van het woord Epifania afgeleid. Een heksenfiguur met de naam Befana wordt voor het eerst in een gedicht uit de vroege zestiende eeuw genoemd maar het is erg waarschijnlijk dat ze al een stuk langer bestond. Elders in Europa was er namelijk ook een heks met de nieuwjaarsviering verbonden; de heks Berchta die in delen van Duitsland en Zwitserland, ook rond de jaarwisseling, huishoudens zegende en kinderen met snoep begunstigde. Elders in Duitsland werd deze heks Frau Holle genoemd, een mythologische figuur uit het volksgeloof waarvan bekend is dat ze in de tiende eeuw al aanbeden werd. Het lijkt daarom waarschijnlijk dat al deze tradities op enige manier uiteindelijk teruggaan tot de voorchristelijke periode waarin een godin verbonden was aan de nieuwjaarsviering.

Italiaans volksgeloof
Daarnaast kennen we uit Italië ook een ander voorbeeld van een oude heksentraditie die weinig of niets met de theologie van de kerk te maken lijkt te hebben. In zestiende-eeuwse processtukken uit Friuli (een provincie in het noordoosten van Italië) wordt gesproken over een wijdverspreid geloof in zogenaamde benandanti, tovenaars die op bezemstelen konden vliegen, demonen bevochten en het boerenland vruchtbaar hielden. Saillant detail; de benandanti zouden tijdens hun nachtelijke tochten met venkelroedes de vrouwelijke demonen te lijf zijn gegaan. Uit de getuigenverklaringen wordt echter duidelijk dat de benandanti zelf dachten niks onchristelijks gedaan te hebben. Het bevechten van de demonen deden ze in naam van God en ook het veiligstellen van de oogst en genezen van ziektes rekenden zij onder godsvruchtige bezigheden. Ook interessant; in vroegmoderne processtukken uit het pas gekerstende Oostzeegebied komen we (met iets andere details) het zelfde volksgeloof tegen. Dit betekent waarschijnlijk dat de Italiaanse benandante-traditie erg oud is.
Meer nuance
Het is jammer dat deze kant van het heksengeloof nauwelijks een rol speelt in hoe musea en erfgoedinstellingen omgaan met de heksenprocessen. Vaak blijft de focus beperkt tot het slachtofferschap van degenen die het leven lieten tijdens de heksenvervolgingen. Dat is een gemiste kans, want het heksengeloof biedt een venster op een rijk en complex deel van de vroegmoderne belevingswereld. En om terug te komen op de excuses voor het heksenproces in Lier: ik zou willen voorstellen dat dergelijke symbolische gebaren voortaan gepaard gaan met het presenteren van een genuanceerd beeld van de historische beleving. Een beeld waarin de volkscultuur van destijds geduldig wordt uitgelegd en waarin voldoende aandacht is voor de oorsprong van dergelijke tradities. Zo kunnen bijvoorbeeld ook vergelijkbare volksgebruiken uit landen als Marokko en Turkije worden betrokken, wat mogelijk bijdraagt aan meer intercultureel begrip. En dat zou pas echt winst zijn.